Gesprek met Dick Koster, vrijwilliger
1 februari 2022
Een echte doener
Na mijn pensionering ben ik vrijwilligerswerk gaan doen bij Staatsbosbeheer in de Schoorlse duinen. Dat was voor 1 dag in de week. Er was voor mij dus nog ruimte over om meer vrijwilligerswerk te doen. Van het aanbod van de Vrijwilligers Centrale Alkmaar om een uurtje bij iemand in de tuin te helpen of de kantine te onderhouden bij een voetbalclub, kon ik niet enthousiast worden. Ik kwam toen uit bij de sector waar ik lang als verpleegkundige en leidinggevende gewerkt had, de zorg. Ik meldde me bij het hospice Alkmaar en kwam uiteindelijk in ’tHuis Lioba terecht. En dat is precies wat heel goed bij mij past. De verscheidenheid van de werkzaamheden spreekt me aan. Ik ben een doener. Naast de zorg voor de gasten is hier ook vaak iets te doen dat ook met mijn eerdere opleiding (werktuigbouw) te maken heeft. Als ik hier binnenkom is het vaak: “Dick, er is iets met de verwarming, of we snappen niet waar dat rare geluid vandaan komt.” Dat ik dan die dingen kan oppakken, is gewoon erg fijn.
Dat ik een doener ben, zit me trouwens soms ook in de weg. Ik zou wel wat meer met gasten in een een-op-een gesprek willen gaan, maar zoals ik in elkaar zit: ik zie overal werk en dat kan ik moeilijk laten liggen, dat wil ik dan gelijk aanpakken.
In een ziekenhuis is het werk altijd rond de patiënten gecentreerd. Hier zoeken de gasten vaak de rust op in hun eigen kamer, dus moet ik ze extra opzoeken om die gesprekken te gaan voeren.
Ik vind de aandacht die we geven aan gasten hier zo mooi. Het is zulk dankbaar werk. Ik realiseer me dat als ik een ochtend hier heb gewerkt, ik dan ’s middags juist heel veel energie heb. Dan kan ik de hele wereld aan. Die energie, het ritme in de week, het fijne contact met collega’s en gasten, dat maakt het werk zo plezierig.
Het werken met kwetsbare mensen in de palliatieve zorg zou moeten uitnodigen om ook na te denken over mijn eigen levenseinde. Dat vind ik moeilijk en voorlopig kom ik niet verder dan de stelregel: het komt zoals het komt.
Op verjaardagen vertel ik wel eens over ‘tHuis Lioba en maak dan reclame voor dit soort werk. Ik merk dan wel respect, maar weinig enthousiasme voor eigen inzet. En als je me vraagt hoe dat komt, of er misschien bepaalde eigenschappen nodig zijn voor dit werk? Het hebben van een zorgachtergrond is nuttig maar niet noodzakelijk. Iets voor anderen willen betekenen en invoelend vermogen hebben zijn belangrijk in dit werk.
Ik kom uit een gezin met 11 kinderen en was als kind niet de makkelijkste van het stel. Ik moest van jongs af aan meehelpen in het tuindersbedrijf van mijn vader. Daar heb ik me vaak aan proberen te onttrekken. Op de middelbare school kwam het besef dat ik zelf ook verantwoordelijk was voor hoe het er in het gezin aan toe ging.
Voor mij kwam de keuze voor de zorg op 26-jarige leeftijd. Ik was aan het twijfelen over mijn
loopbaan in de techniek, als tekenaar-constructeur. In die tijd overleed een 18-jarige broer van mij na een ongeluk. Dat greep mij enorm aan.
Omdat mijn vrouw toen al 8 jaar in de verpleging werkte hoorde ik er dus veel over. Ik liet me inschrijven voor de verpleegkundige opleiding en vanaf dag één voelde ik me daar helemaal op mijn plaats. Ik denk dat ook mijn empathisch vermogen door deze stap verder ontwikkeld is.
Als ik naar of vanuit ‘tHuis Lioba op mijn fiets stap bedenk ik vaak hoeveel rijker ik word op geestelijk gebied van dit werk. Ik pik zoveel op van zoveel verschillende mensen. Dat geeft me rijkdom. Als je het zo leuk hebt in je werk, is dat een voorrecht. Dan heb je het goed getroffen.